Een paar weken geleden bezocht Lene haar vriendinnetje Emma. Emma bleek een fiets te hebben. Een échte fiets, met een standaard en een mandje en trappers – in die volgorde van belang. Vanaf dat moment wees Lene élke gekleurde fiets op straat aan met de mededeling “ik wil óók zo’n fiets!!” We hebben het nog een poosje afgehouden met het argument dat het wat beter weer moest worden. Vooral om te voorkomen dat wij de hele tijd in de regen naast de fiets moesten lopen. Maar nu was het echt tijd: een fiets moest er komen. Dus gingen we dit weekend op jacht en we vonden… een ROZE fiets! Dat is overigens niet zo’n prestatie, kan ik u vertellen. Het is een illusie om te denken dat er kinderfietsen te koop zijn. Nee, meisjesfietsen zijn er – of jongensfietsen. Daar is weinig tussenweg in. Belachelijk vind ik het, die strak afgebakende ‘jongens’-dingen en ‘meisjes’-dingen. Terug naar de tijd van Jip en Janneke is het, waar het meest vooruitstrevende zinnetje is “Meisjes kunnen ook machinist worden, dat weet ik zeker”, maar verder moeder vooral thuis is en blij met heur nieuwe stofzuiger. Zó blij dat ze helemaal vergeet te koken, jaja… En dat wás wat hoor, in die tijd! Pfff…
Enfin, die fiets dus. Lene is de koning te rijk, zó trots. En het moet gezegd worden: ze was er meteen op weg. Ze rijdt al best hard en valt ook om. Maar daar doet ze helemaal niet kinderachtig over. Ze staat zonder drama weer op en klimt weer op haar fiets. Nu nog een standaard er op monteren, want die had de betreffende winkel niet. Net als een mandje. Er moet wat te wensen overblijven.
Oh en u wilde ook weten hoe groot beide kinderen worden, dus hebben we ook nog een foto met Kasper gemaakt. Die heel trots is op zijn grote zus en haar fiets, maar er zelf nog even niet op hoeft. Tot grote opluchting van Lene, die van de weeromstuit aan Kasper aanbiedt dat hij er op mag. “Of vind je dat nog een beetje spánnend, Kasper??” “Jaa….”